Turfroute Gorredijk.
Turfroute Gorredijk. Sietse de Boer

Geveltjesvaren in Gorredijk

Algemeen

GORREDIJK Bedrijvig Gorredijk doet in historisch opzicht niet onder voor adellijk Beetsterzwaag. Waar in Beetsterzwaag de geschiedenis op straat valt af te lezen, moet je voor die van Gorredijk het water op. Eerst was er de sluis, toen een stukje vaart, daarna kwam de bewoning eromheen op gang.

Het water bracht handel en welvaart in de eeuwen die volgden, de talrijke fraaie gevels aan weerszijden van de vaart getuigen van het rijke verleden. De vaarpassage dwars door Gorredijk is voor Hein Sterk het mooiste stukje van de Turfroute.

Als vrijwilliger van Museum Opsterlân neemt de oud-koopvaardijman en -havenloods bezoekers mee op sleeptouw langs de bezienswaardigheden van het oude handelsdorp. Liefst met de boot, maar in de wintermaanden ook te voet. Bij de aanloop van ons geschiedkundig uitje heeft schipper Hein zijn boot in de Nieuwe Vaart afgemeerd, vlak voor de waterentree tot het dorp. “Stap maar aan boord, voor bootjevaarders die vanaf de Friese Meren komen, start hier de kennismaking met Gorredijk. Eigenlijk begint het verhaal bij de sluis in het hart van het dorp, maar daar varen we vanzelf op af.”

Gat in de dijk

Als aan het eind van de middeleeuwen de turf opraakt in de veenpolders rond de Hollandse steden, laten vermogende kooplieden en speculanten voor de winning van de nationale brandstof hun oog vallen op de woeste veengebieden in Zuidoost-Friesland en Drenthe. Verenigd in zogeheten compagnieën brengen ze het kapitaal bij elkaar voor ontginning op industriële schaal, vertelt Hein bij het wegvaren. “Op de hoge gronden ten oosten van Gorredijk, de Gorrevenen, ligt de turf voor het opscheppen, een kwestie van afwateren en afgraven.” Om het hoogveen te ontsluiten, moet er wel een doorgang komen in de Hegedyk, de natuurlijke zandrug die al eeuwenlang oude boerendorpen als Kortezwaag en Langezwaag beschermt tegen de grillen van het Koningsdiep en andere waterlopen. Als de nieuwbakken Opsterlandse Compagnie de Hegedyk wil doorsteken, zal er ook een sluis moeten worden gebouwd, verordonneren de Friese Staten. “Die komt er dan ook in 1630, midden in het niets.”

Warme Hoeke

Al gauw zal rond de sluis wat bebouwing hebben plaatsgevonden, stelt Hein zich zo voor. Een sluiswachtershuisje, eenvoudige onderkomens voor de turfstekers die zich een weg naar het oosten graven, kleine nerinkjes om de af en aan zeilende turfskûtsjes van proviand en scheepsbenodigdheden te voorzien. De Nieuwe Vaart, waarop wij aan komen varen, bestaat dan nog niet. Die zal pas twee eeuwen later op last van Koning-Koopman Willem I worden gegraven tijdens de hoogtijdagen van Gorredijk. Tot 1840 zeilen de skûtsjes vanaf de Friese boezem over nu niet meer bestaande riviertjes als De Klidse, Alde Ie en De Wispel op de sluis van Gorredijk aan. “Die wirwar van waterlopen kwam hier bij de Warme Hoek samen”, gebaart Hein als we de toegangsbrug naar het dorp naderen. “De plek dankt zijn naam aan het huis van plezier dat hier ooit stond, waar het varend volk zich innerlijk en anderszins even kon opwarmen.”

Aan de bak

Voorbij de brug tuffen we langs het open terrein van De Kalkovens, vandaag de dag een pleisterplaats voor campers. Opnieuw een naam die naar de begindagen van Gorredijk verwijst. Hier losten de turfskûtsjes hun lading zeeschelpen die als retourvracht meekwam uit de westelijke kustgebieden. In hoge kegelvormige ovens werden de schelpen tot kalk gebrand; bouwmateriaal voor de rap uitdijende nederzetting. Dat het dorp zich zo snel ontwikkelde, had volgens Hein twee oorzaken. “Het heeft tweehonderd jaar geduurd voordat de Opsterlandse Compagnonsvaart, aan de andere kant van de sluis, aansluiting kreeg op het vaarwegennetwerk in Drenthe. Dat hield in dat de schepen telkens heen en terug langs Gorredijk kwamen.” Daarnaast hadden de Gordyksters ook geen andere keus dan een bestaan in de handel of in de ambachten. Het land om de jonge nederzetting heen was van oudsher ofwel in bezit van de boeren uit de omringende dorpen, of behoorde toe aan de adellijke grootgrondbezitters uit het verderop gelegen Beetsterzwaag. “Als je hier het hoofd boven water wilde houden, moest je wat verzinnen en de mouwen opstropen.”

Handige Klappers

Hoe die ondernemingszin in de praktijk gestalte kreeg, zien we vanaf het water aan ons voorbijtrekken. De achttiende-eeuwse villa van de oude scheepswerf Van der Sluis en Posthuma, met pal ernaast de monumentale houtloodsen van de voormalige zaagmolen. Langs de dorpsvaart stonden ooit zeven van dergelijke molens. Afgebroken en weer opgebouwd staat een bewaard gebleven exemplaar nog in Makkinga, waar de molen als gereedschappenmuseum dienstdoet. Schuin aan de overkant van dit stukje vaart woont Steffen van der Werf, de laatste beurtschipper van Gorredijk. Altijd in voor een praatje, aldus Hein, al komt Steffen vanwege de hoge leeftijd niet meer zo vaak buiten de deur. Voor Steffens schippershuisje ligt nog altijd beurtschip de Tjerk Hiddes afgemeerd. “De beurtvaart versterkte de positie van Gorredijk als regionaal centrum. Aan de kades links en rechts verrezen steeds grotere en voornamere handelshuizen”, wijst Hein onder andere op de façades van koffiebranderij Otter en graanpakhuis De Twee Gebroeders. Tussen de fraaie gevels, in de stegen en sloppen haaks op de vaart, weerklonk het dagelijkse rumoer van talrijke ambachtsbedrijfjes. “Hier werd van alles gemaakt en verhandeld: handjeklap en klaar. Zo komen Gordyksters ook aan de bijnaam Handige Klappers.”

Schans Gorredijk 

We naderen de hoofdbrug in het hart van het dorp die voor ons open moet om in de sluis te komen. Sluiswachters Arie en Harry zitten net aan de koffie met appelpunt. Over tien minuten komen er nog twee plezierboten aan, hebben ze over de marifoon doorgekregen. “Als er geen haast is, schutten we jullie straks in één keer.” Komt eigenlijk wel goed uit, kunnen we in de tussentijd de schans bekijken, stelt Hein voor. We meren af voor het statige pand van de Boterwaag en wandelen het steegje in dat tussen de oude bebouwing leidt naar de open plek met de fundamenten van de hervormde kerk uit 1683. Ooit uniek door zijn dubbele beukgevel, maar gesloopt in de jaren tachtig van de vorige eeuw. “Dat had nu anders gegaan”, zegt Hein met een zweem van spijt in de stem. Achter de ruïne van de oude dubbelkerk valt nog een deel van de Schans Gorredijk te zien, opgeworpen in het rampjaar 1672 toen de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van alle kanten werd aangevallen. De verdedigingslinie om de sluis en de prille dorpsbebouwing heen bestond uit een stervormig stelsel van grachtjes en aardewallen, met daarop een palissade van achtduizend boomstammen. De schans maakte weer onderdeel uit van de Friese Waterlinie die Friesland voor de gebiedshonger van Bommen Berend, de krijgslustige bisschop van Münster, moest behoeden. “Maar de schans is uiteindelijk nooit gebruikt, Bommen Berend heeft hier zijn neus niet laten zien.” Met een aantal geestverwanten van het museum heeft Hein een wandelroute gemarkeerd langs de contouren van het voormalige vestingwerk, een loopje van een half uur als je een beetje doorstapt.

Nieuw geld

Terug bij de boot kunnen we direct de langgerekte sluis binnenvaren. Vroeger nog eens een keer zo groot om al het waterverkeer te kunnen behappen. Naast de turf- en beurtschepen ook steeds meer strontskûtsjes met vruchtbare terpaarde voor de arme zandgronden in het zuidoosten, aldus Hein. “De landbouw kwam daardoor in de versnelling en Gorredijk ontpopte zich behalve als handelsdorp ook tot marktplaats voor de agrarische omgeving. Van hieruit zeilden de ‘bûterskûtsjes’ naar de Hollandse steden.” Terwijl we liggen te wachten tot het water stijgt, schetst Hein een beeld van de vroegere reuring rondom de sluis. “Destijds had je wel honderd kroegen in het dorp, met namen als De Rode Leeuw en De Vergulde Turf. Hier recht tegenover was de doorgang naar de veemarkt waar boeren en handelaren van heinde en ver op afkwamen. In Logement De Koornbeurs daar op de hoek werden de transacties vervolgens afgerond onder het genot van een beerenburgje.” 

In rumoerig en booming Gorredijk bepalen niet afkomst en grondbezit de mores, maar handelsgeest en ondernemerszin. Het dorp groeit uit tot een enclave van ‘het nieuwe geld’, dat door zijn liberale klimaat plek biedt aan andersgezinden als joden, menisten en vrijdenkers. Hein: “Er ontstond een middenklasse die nog vers in het geheugen had waar ze zelf vandaan kwam en dat zorgde voor een gedeeld gevoel van menselijkheid en solidariteit. In de politieke bewustwording zal dat later weer leiden tot de opkomst van het socialisme in deze contreien.” Wie dieper in de streekhistorie wil duiken moet volgens onze schipper vooral de boot even aanleggen en langsgaan bij Museum Opsterl?n, op steenworp afstand van de sluis.

Pater van Uldendraai

Als hij de zware sluisdeuren met de pikhaak heeft opengeduwd, klimt sluiswachter Arie op de fiets om voor ons scheepskonvooitje uit de komende vijf draaibruggen te openen. De eerste is de ‘Pater van Uldendraai’, vernoemd naar de plaatselijke priester die in de jaren zestig van de vorige eeuw met succes de actie aanvoert tegen bestuurlijke plannen voor grootschalige demping van sluis en vaart. Het kaarsjes opsteken van katholieken is Hein vreemd, maar voor pater van Ulden zou de schipper een uitzondering maken. “Door de vooruitziende blik van de pater heeft Gorredijk zijn ziel behouden en opende ook Zuidoost-Friesland zich voor het vaartoerisme.” 

Aan economische betekenis heeft de vaart dan al lang ingeboet, de neergang zet zich eind negentiende eeuw in. “Door de crisis in de landbouw verarmde Gorredijk en vervolgens kwamen de twee wereldoorlogen er nog eens achteraan.” De laatste oorlog maakt ook een eind aan de levendige joodse gemeenschap in het dorp, Hein wijst naar het gat in de gevelrij waar ooit de synagoge stond. Alleen de bijbehorende sjoel uit 1806 herinnert nog aan de eeuwenlange aanwezigheid. Alsook de joodse begraafplaats, maar die ligt buiten het dorp, een monumentaal eilandje te midden van het afgegraven hoogveen.

Turfroute

Afgewisseld met de grijns van Arie bij elke draaibrug, trekken aan bakboord en stuurboord de oude gevels met hun versierde daklijsten aan het oog voorbij. Ertussen een blokje eenvoudige woninkjes op rij, maar evengoed noemenswaardig, aldus Hein. “Hier bouwde plaatselijk timmerman Eisenga op eigen initiatief de eerste sociale woningen van het dorp, nog voordat de corporaties het licht zagen.” De huizen die er nu staan zijn herbouwd, maar ademen voor Hein nog de Gordykster geest van de sociale strijd in de negentiende eeuw. In contrast ligt aan de overkant van het water het oudste huis van het dorp, een fraai bakstenen monumentje van burgertrots uit 1744.

Zo varen we de half-landelijkheid van opgeslokt buurdorp Kortezwaag binnen: plukjes bos, in onbruik geraakte scheepshellinkjes, hier en daar al een doorkijkje naar de verte. Bij de laatste draaibrug steekt Arie de duim omhoog, vanaf hier maakt de Opsterlandse Compagnonsvaart de bocht naar het oosten; voor ons ontvouwt zich het weidse ‘wikenlandschap’ van de vroegere Gorrevenen. De Turfroute heeft nog twaalf pittoreske sluizen in het verschiet.

Meer SA!

Afbeelding
Jubbega houdt vast aan beleid: einde seizoen Sport 1 uur geleden
Afbeelding
Kijk live: Lintjesregen in Opsterland Algemeen 4 uur geleden
Afbeelding
Opsterlandse pick-up gaat naar Oekraïne Nieuws 4 uur geleden
Afbeelding
Weekendtip: de framedrums van Saffraan Cultuur 4 uur geleden
Afbeelding
Weekendtip: zwembad De Delte opent zaterdag Nieuws 4 uur geleden
Afbeelding
Opsterland plaatst kraamverblijven voor vleermuizen Nieuws 25 apr, 08:20
Ecologen moeten continu bijleren. Zoals hier tijdens een cursus diersporen.
John Melis: 'Geef de vleermuizen nooit de schuld' Nieuws 25 apr, 08:19
Wethouder Durk Durksz verruilt in Beetsterzwaag tegels voor beplanting.
'Wippe jo ek mei foar mear grien?' Nieuws 25 apr, 08:16