Beheer Polderhoofdkanaal nog steeds niet bij de provincie

NIJ BEETS Bijna acht jaar na de heropening van het Polderhoofdkanaal tussen Nij Beets en De Veenhoop is het beheer van het kanaal nog steeds niet overgedragen aan de provinsje Fryslân, zoals vanaf het begin van het project wel de bedoeling was. 

Het plan was altijd om het kanaal geschikt te maken voor schepen van de Dm+-klasse, met een vaardiepte van 1.30 meter en een onderhoudsdiepte van 1.50 meter. Tijdens de voorbereidingen van het project scherpte de provinsje de eisen voor het vaarwegbeheer van de Dm-klasse echter aan tot een gewenste diepte 1.70 meter. Desondanks ging de de provinsje akkoord met 1.50 meter. 

Om de natuur hersteltijd te geven is de diepgang de eerste vijf jaar beperkt tot 1.10 meter. In 2019 is in ambtelijk overleg besloten tot een overdracht in de E-klasse, dus met minder diepgang. Wethouder Jonkman van Opsterland stemde in, omdat het kanaal in de praktijk alleen geschikt was voor de E-klasse. Bovendien betekende uitbaggeren een fikse investering, milieueffecten en mogelijk weer juridische procedures. 

Na 2019 kwam de provincie terug op het overnemen van het beheer van het Polderhoofdkanaal. Vaarwegen met een E-klasse vielen voortaan namelijk onder het beheer van het Wetterskip. Eind 2021 bleek echter dat Smallingerland niet instemde met een overdracht in de E-klasse omdat er miljoenen zijn geïnvesteerd in een aantrekkelijke route en de koppeling met de Turfroute. Recent heeft de provinsje alsnog aangegeven de gemaakte afspraken na te komen. 

Vorig jaar bleek de vaardiepte nabij de steiger in Nij Beets 80 centimeter te zijn, waarschijnlijk als gevolg van een foutje bij de steigeraanleg. Jonkman vindt het niet logisch dat Opsterland daar nu eerst gaat baggeren als de provinsje het hele kanaal alsnog op 1.70 meter wil brengen. “Het kanaal is in 2015 opgeleverd op de afgesproken diepte van 1.50 meter. Als de provincie wil baggeren staan zij voor de kosten, dat was ook het geval geweest als ze het beheer direct in 2015 hadden overgenomen zoals was afgesproken.”