Gemeente Opsterland houdt bijna 15 miljoen euro over

Beetsterzwaag Het Opsterlandse huishoudboekje sloot 2022 af met een overschot van 14,8 miljoen euro, fors meer dan de begrote 1,65 miljoen. "Terwijl gemeenten altijd klagen dat ze te weinig geld krijgen", lacht wethouder Rob Jonkman. "Er zit echter een verhaal achter de cijfers." Er waren veel eenmalige meevallers, zoals de vrijgevallen 4,85 miljoen euro uit de reserve onderwijshuisvesting, die nu anders in de begroting is verwerkt. De opvang van Oekraïense vluchtelingen kostte 2,2 miljoen euro minder dan het Rijk heeft vergoed. Andere meevallers zijn extra verkoop van grond (640.000 euro), lagere verwerkingskosten afval (310.000 euro) en de sterk gestegen rente (200.000 euro). Ook bleef er 5,3 miljoen euro over bij de uitvoering van structurele activiteiten. Meevallers waren de rijksuitkering, die een miljoen euro hoger uitviel, en extra bouwleges (280.000 euro). Ook vielen de uitgaven in het sociaal domein 2,6 miljoen euro lager uit dan begroot, vooral bij de Wmo en de jeugdzorg. Wethouder Libbe de Vries: "De ynstroom fan minsken leit leger, seker by de jeugdsoarch. Boppedat binne wy skerp op de swierte fan de hulp dy't wy jouwe." De Vries denkt ook dat de gemeente Opsterland de vruchten plukt van het ingezette preventiebeleid. Het college wil de overgebleven miljoenen vooral inzetten om de uitdagingen van de komende jaren op te vangen. Een pot van tien miljoen euro is bedoeld voor de afschrijving van grote projecten die nog op stapel staan, zoals de bouw van een aantal scholen, (ver-)nieuwbouw van Sportcentrum Kortezwaag en De Skâns, beide in Gorredijk. Ook zet het college drie miljoen euro opzij voor de versnelling van de verduurzaming van de eigen gebouwen, waardoor ook de energielasten dalen. Het Duurzaamheidsfonds, bedoeld om bijvoorbeeld dorpshuizen te verduurzamen, krijgt 1,1 miljoen euro extra. Het overgehouden geld voor de vluchtelingenopvang komt in een apart fonds om toekomstige kosten te dekken die samenhangen met de opvang van vluchtelingen en die niet door het Rijk worden vergoed.