Afbeelding

De geestverwanten van Domela

Als de naam Ferdinand Domela Nieuwenhuis ruim honderd jaar na zijn dood in 1919 ergens nog weerklank vindt dan is dat in de Friese Zuidoosthoek. Zijn aanhangers bleven er tot de Tweede Wereldoorlog maatschappelijk zeer actief. Arend Hazekamp schreef een boek over deze noordelijke beweging van vrije socialisten.

! Arend Hazekamp

Gorredijk In 1888 kozen kiesgerechtigden van de voormalige gemeente Schoterland (nu grotendeels deel uitmakend van Heerenveen) Ferdinand Domela Nieuwenhuis als eerste socialist in de Tweede Kamer. Hij werd er met de nek aangekeken en kreeg niets voor elkaar. De oud-dominee meende nadien dat er in het parlement voor arbeiders niets te bereiken viel. De meeste socialisten in Friesland en daarbuiten volgden hem in zijn keuze voor het vrije, niet partijgebonden socialisme, dat pleitte voor een radicale omwenteling van de samenleving. Een maatschappij waarin voor iedereen een menswaardig bestaan was weggelegd.

Dat leidde eind negentiende eeuw in de omgeving van Heerenveen tot de oprichting van diverse lokale vakbonden van land- of boerenarbeiders en veenarbeiders. Zij sloten zich aan bij de Nederlandse Landarbeidersbond die als eerste vakbond de landarbeiders wist te organiseren en gezamenlijk in actie te komen. Vrije socialisten traden vaak op als stakingsleider, zoals Jan Hielkema uit De Knipe. De boeren beschuldigden hem en de vrije socialisten er ten onrechte van met knuppels en zelfs revolvers de velden in te trekken om de arbeiders tot staken te bewegen. Voor het eerst kwamen de arbeiders zelf met uitgewerkte looneisen en voorstellen die ze met boeren en veenbazen bespraken. En ze boekten er succes mee.

Dit ‘zelf-doen’ was een wezenlijk kenmerk van het vrije socialisme. De arbeiders moesten zichzelf in de strijd voor een beter bestaan ontwikkelen tot volwaardige gesprekspartners. Het waren vrije socialisten die zich vaak lieten gelden als de vertrouwenspersonen van de plaatselijke arbeidersgemeenschap. Zij sloten zich aaneen in lokale vrije socialistengroepen, maar vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog in de Friese Zuidoosthoek ook in talloze afdelingen van de door Domela Nieuwenhuis opgerichte Internationale Antimilitaristische Vereniging (IAMV). De anti-oorlogsstemming was in die jaren sterk. Niet alleen vanwege de miljoenen slachtoffers die er vielen, maar ook vanwege de honger en ontbering die het Nederlandse volk trof.

Het waren de vrije socialisten die in deze oorlogsperiode de protestacties leidden tegen de oorlog en de voedselschaarste. Zij introduceerden de weigering van de militaire dienstplicht als actie tegen de oorlog. Dat deze dienstweigeraars gevangenisstraf accepteerden, maakte op het volk diepe indruk.

Na de Eerste Wereldoorlog verbeterde de situatie in de Friese Zuidoosthoek niet. Bittere armoede leidde in 1925 tot een grote staking onder werkloze arbeiders, die tot de mensonterende werkverschaffing waren veroordeeld. De politieke partijen en vakbonden wilden er niets van weten. Deze doelgroep van paupers en armlastigen was voor hen niet interessant. Het waren vooral de vrije socialisten die zich bekommerden om deze strijd voor een beter bestaan. Café- en zaaleigenaar Siemen Brinksma (hij bezat ook een kledingzaak) uit Jubbega was zo’n vooraanstaande vrije socialist, die opriep tot actie. Op het hoogtepunt van de staking waren ruim 20.000 arbeiders in Zuidoost-Friesland (en Drenthe) bij de actie betrokken. Het werd zodoende de grootste staking in de Friese venen in meer dan dertig jaar. Algemeen was de opinie dat niet te leven was van het weekloon dat in de werkverschaffing verdiend werd.

De autoriteiten trachtten het volksverzet op alle mogelijke manieren te breken. Een grote politiemacht trok het gebied in, zelfs uitgerust met mitrailleurs. Het huis van Brinksma in Jubbega werd bestormd door acht marechaussees met getrokken sabel. Hij had bijtijds een goed heenkomen gezocht, werd ’s middags in Gorredijk met rust gelaten, maar werd dezelfde avond alsnog gearresteerd. Hem werd opruiing ten laste gelegd. Het achttal marechaussees wist ongemerkt het huis van de zaalhouder te betreden, terwijl er op dat moment luidruchtige gymnastiekoefeningen in de zaal plaatsvonden. Brinksma voegde hen toe: ‘Skamje jimme jim net, dat 8 greate kearels lytse Simen pakke moatte’. Maar hij moest mee!

Ze brachten hem onder sterke politiebegeleiding naar de marechausseekazerne in Gorredijk, waar ze hem vertelden dat er vijf jaar celstraf stond op opruiing. Twee getuigen zouden hebben verklaard dat Brinksma gesproken had over sabotageacties als het doorknippen van telefoondraden en het openbreken van spoorlijnen. Ondanks de intimiderende verhoren in een primitieve cel gaf Brinksma geen krimp. Hij werd overgebracht naar Leeuwarden om voor de Officier van Justitie en de rechtercommissaris te verschijnen. Wegens gebrek aan bewijs moesten ze hem na drie dagen vrij laten. Op eigen kosten reisde hij terug naar Jubbega, zijn huis bleef onder politietoezicht.

Na een maand staken, en onder druk van honger en politieterreur, was de strijdlust van veel stakers gebroken. De arbeiders hadden de strijd verloren, maar in de praktijk werden de tarieven in de werkverschaffing enige tijd versoepeld.

De vrije socialisten gingen niet alleen voorop in de strijd voor een beter economisch bestaan. Ook in cultureel opzicht droegen ze hun steentje bij aan de ontwikkeling van de arbeiders. Zang- en toneelverenigingen verzorgden voorstellingen en boden gelegenheid om kunstzinnig talent te ontplooien. Plaatselijke bibliotheken boden gelegenheid om kennis op te doen. Het bepleiten van geheelonthouding zorgde voor een ruimer gezinsbudget waardoor lidmaatschappen, abonnementen en een fiets betaald konden worden. Het verspreiden van voorbehoedmiddelen maakte gezinsbeperking mogelijk.

De aanhangers van Domela Nieuwenhuis waren voorstander van gelijkwaardige verhoudingen tussen man en vrouw. Ze hielden zich bezig met opvoedingsvraagstukken voor kinderen. De positieve aandacht voor kinderen leidde ook tot belangstelling voor goed en modern onderwijs. Men stond een gezonde levensstijl voor met vers voedsel, vegetarisme, frisse lucht in de woningen en kamperen in de buitenlucht. Op een aantal punten waren de vrije socialisten hun tijd ver vooruit.

‘Geestverwanten van Ferdinand Domela Nieuwenhuis’ van auteur Arend Hazekamp vertelt het verhaal van arbeiders en kleine zelfstandigen die geen genoegen namen met hun miserabele leefomstandigheden en streden voor een beter leven. De charismatische oud-dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis hield hen voor dat ook zij recht hadden op een menswaardig bestaan. Een rechtvaardige en vrije socialistische samenleving was mogelijk, maar daar moesten ze zelf wel wat voor doen. Dit vrije socialisme is een 'vergeten' sociale beweging in Nederland die in de noordelijke provincies sterk leefde. Met behulp van het weekblad De Arbeider werd het vrije, niet-partijpolitiek gebonden, socialisme bijna vijftig jaar tot in de kleinste gehuchten verspreid en gepropageerd. Uiteindelijk werd het vrije socialisme overvleugeld door de sociaaldemocratie en het communisme. Het boek is verkrijgbaar in de boekhandel en te bestellen via uitgeverijlouise.nl.

Bij de foto boven:
De ‘Schrik van Selhorst' (meest leden van de IAMV-afdeling Jubbega) haalde in 8 maart 1927 de vrijgelaten dienstweigeraar Klaas Helfferich (midden) van de trein in Heerenveen. De groep (zittend tweede van links: Siemen Brinksma) begeleidde hem vanaf Gorredijk naar Jubbega. De ‘Schrik van Selhorst' was een ironische reactie op het verbod van burgemeester Selhorst van Opsterland om de vrij-socialistische toneelvereniging van Jubbega in zijn gemeente te laten optreden.

Arend Hazekamp.