Afbeelding

Het verhaal achter Caspar Filius

De eerste levenstekenen van de boerderij zijn van rond 1600. De laatste schuur is rond 1974 afgebroken. Amateurhistoricus Gosse van der Plaats zette in een net verschenen boekje de circa 375 jaar geschiedenis van de boerderij Caspar Filius aan de Bûtewei in Terwispel op een rij.

! Arend Waninge

Terwispel Er staan nog drie bomen. Midden in de weilanden tussen de Bûtewei in Terwispel en de Stationsweg in Gorredijk. Tot enkele jaren geleden verwees een betonnen voetgangersbruggetje aan de Bûtewei ook nog naar wat eens een van de grotere boerderijen van het dorp was. De boerderij lag aan het Skeanpaad, waarvan nu nog een laatste stukje rest tussen Spaltenbrêge en Tolhûs- leane.

De in Terwispel geboren en in Dokkum wonende Gosse van der Plaats ontdekte aan de hand van archiefonderzoek dat eerder door anderen is gedaan, de omvang van deze boerderij. Het langgerekte areaal liep van het Koningsdiep tot in het hoogveen van het huidige Gorredijk. Een gemengd bedrijf van circa zestig hectare met hooilanden, grasland voor het vee, akkerbouwland en hoogveen. Deze opzet van het bedrijf hield tot in de 19e eeuw stand, al werd het bedrijf in de loop der jaren wel kleiner en compacter door de verkoop en aankoop van grond in de buurt. Het belang van akkerbouw nam na 1832 sterk af.

Stemrecht

Uit oude stemkohieren, die voor het eerst in 1640 zijn opgesteld, is de geschiedenis van de boerderij te herleiden tot circa 1602, wanneer Tialle Lykles en Auck Auckes de boerderij bezitten. VoIgens Van der Plaats hadden veertig Terwispeler boerderijen in 1640 stemnummers. Het bezit van een zogenaamde stemdragende boerderij of erf gaf stemrecht bij het benoemen van gemeentelijke bestuurders, onderwijzers en predikanten. De stemmen waren niet gratis, er moest worden betaald om te mogen stemmen. 

Adel

In de eerste helft van de zeventiende eeuw waren Terwispeler boeren eigenaar en tevens gebruiker van de boerderij. Later komt de boerderij gedurende 127 jaar via erfenissen in bezit van de burgerfamilies Rodenhuis, Schick en Potter, die allen elders in de provincie wonen. De boerderij wordt pas in 1753 weer verkocht, aan Ayso van Boelens, president van de Raad van het Hof van Friesland en woonachtig in Beetsterzwaag. Het bezit blijft daarna circa 140 jaar in de voorname families Van Boelens, Van Lynden, Eysinga en De Beaufort. Dat past in het beeld van die tijd. Tussen 1750 en 1850 is ongeveer de helft van de boerderijen in Terwispel in handen van adellijke families. Door het bezit konden de families benoemingen eenvoudiger naar hun hand zetten.

Caspar Filius

De boerderij heeft dan al de naam Caspar Filius. De eerste steen voor de dan bestaande boerderij is in 1729 gelegd door Johannes Caspar Petrus Schick (1676-1748), gemeentesecretaris van Menaldumadeel. Kort daarvoor is hij met zijn vrouw eigenaar geworden. De eerste steen met inscriptie is nu in bezit van Museum Opsterlân. Johannes was de zoon (filius) van Caspar Schick, vandaar de naam Caspar Filius. In de loop der jaren passeren meerdere boeren die een aantal jaren hun geluk zoeken op de boerderij. Soms blijven ze tientallen jaren, vaak maken ze ook na een paar jaar alweer plaats. Van 1928 tot 1933 is Jilt Wijnstra er boer. Zijn kleinzoon met dezelfde naam is nog steeds boer aan de Bûtewei, een eindje verderop. In 1937 wordt de boerderij na circa 140 jaar weer verkocht. Veehouder Lieuwe van der Schoot uit Kortezwaag is de nieuwe eigenaar. Het perceel telt dan een 'royale solide stelpboerenhuizinge met lytshuis, samen   stalbiedende aan 31 hoornbeesten, paard en varkens, gierkolk en erf.’

In verval

In het begin van de jaren vijftig is de boerderij al aardig in verval geraakt. In februari 1961 stort een groot deel in, zo is te lezen in de Friese Koerier. Bij rustig weer. Op dat moment heeft de gemeente Opsterland de boerderij al in bezit omdat een deel van de bijbehorende gronden nodig is voor de uitbreiding van Gorredijk. Egbert van der Meer en Antje Cnossen, sinds 1955 de laatste bewoners, vinden dankzij de gemeente onderdak in de Burgemeester Selhorststraat in Gorredijk. Op de avond van de verhuizing wordt hun jongste zoon daar geboren. De losse boerderij of wat er van over is, is in februari 1962 verkocht. Egbert van der Meer verhuist naar een boerderij aan de Warrewei in Tijnje. Rond 1974 gaat de laatste schuur tegen de vlakte. 

Belangstellenden voor het boekje kunnen mailen naar g.vanderplaats@gmail.com.

Afbeelding