Arend Waninge
Arend Waninge Nel Wierenga

Het piept

Column

Ik zit nog net aan de goede kant van de vijftig. Al ben ik bijna halverwege. Het baart geen zorgen, ook al neemt het aantal pijntjes en kwaaltjes toe. Regelmatig is dat te linken aan mijn leefstijl. Iets te weinig beweging. Iets te veel werken. Ruim te veel kilo’s. Resultaat: last van knie, last van elleboog, van cholesterol en de waterleiding is ook niet meer wat het was.

Er komt weer iets nieuws bij. Al heeft dat een hele andere oorzaak: mijn afkomst. Als zoon van de smid ben ik opgegroeid in lawaai. IJzer op ijzer, het blijft een prachtig geluid. Maar ook hard. De eerste achttien jaar woonde ik tussen het ijzer. Eigenlijk nooit last van gehad. Maar nu begint het thuis op te vallen. ‘Moat dy telefyzje sa lûd?’ en ‘Hast de belle net heard? of ‘Ik ha dy krekt wat frege’. 

In de raadzaal in Beetsterzwaag denk ik regelmatig: trek die microfoon nu eens naar je toe. En ‘it sûst my’ regelmatig in de oren. Ik ben nooit te beroerd om persoonlijke gebreken toe te geven. Dus ging ik onlangs voor een test. Eerst de hele geschiedenis van de smederij uitgelegd. Of we dan geen gehoorbescherming hadden, was de vraag. Ik geloof niet dat ik senior daar ooit over gehoord heb. We deden destijds ook niet moeilijk over de hele dag gaatjes in asbest boren.

In de geluidscabine kwam het moment van de waarheid. Piepjes op links, piepjes op rechts. Verrekte zacht, maar dat was geloof ik net de bedoeling. Het vonnis was ook helder: u heeft gehoorschade. Sommige letters in het bijzonder. De k, t, f, s, en th. Gelukkig hoor ik de l van leave nog wel altijd heel goed.

De schade was te beperkt om in aanmerking te komen voor een gehoorapparaat. Buiten was het net alsof de vogeltjes een stukje mooier zongen. Valt het ook een keertje mee.

Arend Waninge