Afbeelding

NLdoet: terras bij De Lijte in Ureterp

Nieuws

URETERP Bij zorginstelling De Lijte is het terras weer klaar voor het voorjaar. Met dank aan de vrijwilligers van NLdoet. De kratjes zijn gevuld met bloembollen en de windschermen langs het terras zijn weer een flink geschrobd. “It is smoarch. It sjocht der echt net út.”

Vrijdagochtend in de grote ontmoetingsruimte van De Lijte staat alles al gereed. Alle materiaal is er. Stevige houten kratjes. Zakken potgrond en natuurlijk het allerbelangrijkste: de bloembollen. Ans Sikkes is welzijnswerker en legt de vrijwilligsters uit wat er allemaal gebeuren moet: “Onderin de kratjes doen we de gladiolen, lelies en dahlia’s. Dan een laag potgrond eroverheen en bovenop één-jarige plantjes, zoals viooltjes en narcissen.”

De andere dames luisteren aandachtig en gaan meteen aan de slag. In vijf minuten is een kratje helemaal gevuld met aarde en bloembollen. De dames kijken elkaar even goedkeurend aan: “Dizze is klear. Wat fynst der fan? Kin it sa wat?” Ans (64) legt uit dat ze een vergoeding van NLDoet hebben gekregen en wat ze daarmee gedaan hebben: “De kratjes komen uit de kringloopwinkel van Tolbert en de bloemen en potaarde van de bloemist.”

Een halfuur later dragen de vrijwilligsters de kratjes naar buiten waar ze op het terras aan de achterzijde worden geplaatst. Het is vandaag slecht weer, het sneeuwt, maar toch ziet het terras er opeens fleuriger uit. Het voorjaar loert en lonkt, maar het moet nog even wachten. Er staan binnen nog een paar lege kratjes te wachten, maar er is plots een klein probleempje. “Wy ha gjin potgrûn mear. Wy moatte efkes nije helje.”

Aan de voorzijde van De Lijte is Hepke Taekema (71) ondertussen druk bezig met de terrasstoelen en -tafels uit het voorraadhok te halen. Hij zet ze op een rolkar en brengt ze naar het buitenterras van Leave 17, het Grand Café van De Lijte. De taakverdeling is vandaag traditioneel maar wel duidelijk. De vrouwen ontfermen zich binnen in de verwarmde ruimte over de bloemen en de enige man ploetert buiten in de kou. 

“Myn hannen dogge sear fan ‘e kjeld, “ klaagt Hepke als hij zich binnen even komt opwarmen. “Ha jimme hjir ek kofje?” Even later is hij al weer opgewarmd en haalt weer een lading stoelen en tafels op tot het voorraadhok leeg is en het terras vol. Terwijl het licht begint te sneeuwen, plaatst Hepke de laatste stoelen op het terras. “Sa, dat liket der op. Ik gean gau wer nei binnen.” 

En zo werd in een ochtend veel gedaan. Het achterterras vol met bloemenkratjes die wachten op de zon en het voorterras vol met tafels en stoelen die wachten op bezoekers. Dan is er alleen nog één klusje over. De vloer van het buitenbalkon op de eerste verdieping is helemaal groen uitgeslagen. Wat doen we daarmee? “Dat dogge wy hjoed mar net. It is min waar. Dat komt noch wolris.”