Lisanne de Haan.
Lisanne de Haan. Foto: Patrick Oosterveen

De passie van Lisanne: taxidermie

Algemeen

BONTEBOK Bontebok Levende dieren. Dode dieren. Lisanne de Haan werkt met beide. Deels als paraveterinair bij een grote dierenkliniek. Deels als preparateur, haar grote passie. “Ik maak geen onderscheid in liefde voor de dieren.”

Lisanne de Haan (36) was als kind al veel in de natuur te vinden. Ze verzamelde botten, schedeltjes en insecten. “Ik heb levende of dode dieren nooit eng, raar of vies gevonden. De dood hoort bij het leven. En elk dier dat sterft, wordt een voedingsbron voor andere soorten.” De fascinatie voor dieren is er nog steeds. Haar passie is taxidermie (prepareren) en ze is paraveterinair (dierenartsassistent) van beroep. 

Eind 2017 volgde ze de cursus ‘vogels prepareren’; ze krijgt nog steeds af en toe les van een ervaren preparateur. “Echte schoonheid zit niet per se in hele uitbundige en exotische diersoorten, maar juist in de voor ons alledaagse soorten. Kijk bijvoorbeeld eens naar de kleurenpracht van een spreeuw.” Een preparateur kent strenge eisen voor de administratie. “Je moet kunnen aantonen welk dier in de vriezer ligt, waar het is gevonden en wat de doodsoorzaak was.” 

Inheemse wilde vogels krijgen een geregistreerd merkteken, gekweekte vogels moeten een gesloten pootring dragen. Direct invriezen na de dood is belangrijk om een dier te kunnen prepareren. Is het proces van ontbinding namelijk begonnen, dan wordt prepareren onmogelijk. Villen hoort bij het proces. “Het is niet het leukste deel van het werk, maar ik zie ook daar de schoonheid van in. De anatomie van de dieren boeit mij.” 

Het looiproces bestaat uit verschillende stappen en zorgt voor conservering van de huid. Ook wordt de huid behandeld tegen vraat door ongedierte. Sommige huiden brengt Lisanne naar een professioneel looibedrijf. De afmetingen van het kunstlichaam moeten kloppen met het lichaam van het overleden dier. De lichamen van zoogdieren wikkelt ze het liefst zelf van houtwol. “Het is de kunst om het lichaam een natuurlijke houding te geven, zodat het dier volledig tot zijn recht komt.” 

Ook het postament, de ondergrond, is belangrijk. “Het moet bij het dier passen. Het mooist is wanneer een postament op de natuurlijke leefomgeving lijkt. Een mol op een tak is niet bepaald natuurgetrouw.” 

Lisanne mag niet zomaar alle dieren preparen. Alle Nederlandse vleermuissoorten zijn bijvoorbeeld streng beschermd en mogen alleen met ontheffing voor onderwijsdoelen worden geprepareerd. “We moeten respectvol omgaan met onze inheemse dieren en natuur in het algemeen. Educatie is heel belangrijk.” 

Toch heerst er een taboe op het preparen van dieren. “Onbekend maakt helaas vaak onbemind. Ik zie het als een ode aan het dier. Natuurlijk zie ik liever levende dan dode dieren. Ik trek het me enorm aan als dieren slecht worden behandeld.” Lisanne werkt al twaalf jaar bij een grote dierenkliniek. “Soms vinden mensen het vreemd dat ik met levende én met dode dieren werk. Voor mij staan deze twee bezigheden los van elkaar.” 

Lisanne prepareert in het tuinhuis achter het meest bijzondere huis van Bontebok: de sluiswachterswoning uit 1725. Ze woont samen met partner Patrick in dit rijksmonument. “Met een prachtige tuin vol leven, wilde hoekjes en inheemse planten en bomen. Hoe meer biodiversiteit, hoe beter. Dieren lijden te veel onder de strakke, aangeharkte of betegelde tuinen.” 

Prepareren is voor Lisanne eerder passie dan hobby. “Ik kan mijn creativiteit erin kwijt en spendeer momenteel het grootste gedeelte van mijn vrije tijd aan het prepareren van vogels en zoogdieren.” Haar droom is om van haar passie haar werk te maken. Met opdrachten van particulieren, maar ook met bijdragen aan educatieve projecten.”