René Hofstra.
René Hofstra. Foto: Sietse de Boer

Rene Hofstra gaat zondag in De Knipe voor clubtitel

Sport

OUDEHORNE René Hofstra kan zondag bij de autocross in De Knipe het clubkampioenschap van de Drentse Autocross Club in de wacht slepen. De 36-jarige coureur moet de titel in de laatste race van het seizoen definitief veilig stellen. Hij heeft vertrouwen in een goede afloop. “Dat moat slagje. Ik ha genôch marzje opboud.”

De in TIjnje opgegroeide Hofstra beweegt zich al decennia in de wereld van de autocross. Zijn vader toog hem als jongetje al mee naar wedstrijden om dorpsgenoten Tjibbe Krist en Evert Borger te zien racen. Het was Borger die de jonge René op sleeptouw nam, klusjes liet opknappen en hem voor het eerst achter het stuur liet plaatsnemen. “Yn in âld Kever op in stik lân nêst syn hûs. Dat gefoel ferjitte je nea wer. Ik wie fuort ferkocht, wist daliks: dit wol ik.” 

Hij begon op zijn achttiende met wedstrijden, in het ovalracen op asfaltbanen. “Dat wie goedkeaper as de autocross.” Na vijf jaar stapte hij over naar de crossbaan. Hofstra had talent, dat was snel duidelijk. In zijn derde cross haalde hij al een podiumplek. De overgang van strak geasfalteerde banen naar hobbelige zand- en kleicircuits was groot. De ondergrond was niet het enige grote verschil, weet Hofstra nog. “Op in sânbaan komme kroaden modder binnen, sjochst amper wat mei sa’n smoarge bril.” 

Het deelnemersveld was bovendien vele malen groter. Dat zorgde voor meer competitie en strijd. Autocross vereist naast stuurmanskunst durf; het is een ruige sport. Angst heeft Hofstra nooit gekend. Hij maakte slechts één keer een zware klapper. ‘By myn earste koprol knapte it frame dwerstroch, wie de motor derefter wei en by my gong it ljocht út.” De materiële schade bleef door de jaren beperkt. “As ik neffens oaren sjoch wol, der binne guon dy hingje altyd achter de trekker.” 


Geen wildwest

De tijden zijn veranderd. Vroeger waren er bonussen voor rijders die als eerste in de sloot belandden of over de kop gingen. Die wildwestachtige taferelen zijn passé. Gelukkig, vindt Hofstra, dat was niet zijn stijl. De veiligheid van rijders is tegenwoordig ook goed geregeld. Hij zit vast in een harnas, draagt een brandvrije overall, een zespuntsgordel en zit in goede stoel. “Der kin net folle barre.” 

Hofstra is verzot op de autocross, maar het draait voor hem niet alleen om de wedstrijden. Heit en mem gaan altijd mee en zijn oude mentor Evert Borger is zijn vaste monteur. “Ik sleutele froeger foar Evert en no helpt hy my. Moai toch? Wy ha in gesellige ploech, dogge it meiïnoar. As ik allinnich nei de cross moast, wie ik der al lang mei stoppe.”

In het dagelijks leven is René monteur bij Garage Bosscha van Katrinus IJsselstein in Langezwaag. Zijn baas is tevens zijn sponsor. Hofstra is blij met de steun van zijn werkgever. “Ik mei fan Katrinus altyd de garaazje brûke om te sleuteljen en as ik op in freedtemiddei earder fuort moat foar in EK-race, hoech ik net te snipperjen. Hy snapt wat der nedich is foar it racen.” 

Hofstra bouwt momenteel aan een nieuwe auto - “In djoer grapke” - waar hij volgend seizoen het NK mee wil rijden. Hij verwacht niet meteen voorin mee te rijden. Autocrossen is volgens Hofstra net als met paard en ruiter. Die moeten elkaar feilloos aanvoelen om te kunnen presteren. Zo is het met coureur en auto ook. “Je moatte feeling foar de auto ha en krekt sa lang tune oant it perfekt is.”