Afbeelding
Sietse de Boer

Sa! ging met Friese Rijders mee naar Oekraïne

Nieuws

BEETSTERZWAAG Sa!-medewerker Remco Hofman ging onlangs met de vrijwilligersorganisatie Friese Rijders mee naar Oekraïne. Om goederen te brengen en vluchtelingen mee terug te nemen. Zijn persoonlijke verhaal: 

Als de wekker om half vier gaat, is het nog stikdonker. Vogels draaien zich nog eens om in hun warme nest. Maar ik moet eruit, het wordt een lange, lange dag. Vandaag rijden we voor de Friese Rijders naar Oekraïne, om goederen af te geven en vluchtelingen op te halen.

Gister heb ik ons busje al opgehaald in Heerenveen. Het busje is nog maar net van de vorige rit terug uit Polen, ze hadden pech en moesten daar vier dagen wachten. Dat klinkt niet erg hoopgevend. Ik loop argwanend om het nu nog lege busje heen en klop eens op de motorkap. We moeten snel vriendjes worden en vooral blijven. Ik schrijf links en heb twee linkerhanden. Dat is makkelijk voor het schrijven, maar minder voor sleutelen aan kapotte busjes.

In Wijnjewoude staan dozen vol sponsjes, doekjes en reinigingsmiddelen klaar. Volgende stop is Donkerbroek waar we vooral veel koffie, blikken bonen en toiletpapier inladen. Het busje raakt nu al redelijk vol. Daarna rijden we naar ‘ús mem’ in Ureterp, waar de spullen staan die ikzelf heb verzameld en gekocht. Tientallen doosjes paracetamol, zetpillen en luiers. Us mem heeft haar logeerkamer ook doorgespit op zoek naar alles wat bruikbaar is voor een volk dat een koude, lange winter tegemoet gaat. “Dizze trije dekbêden kinst ek wol meikrije. Dy ik ha ik dochs net noadich.” 

Net voor ik wegrijd, stopt ze me nog 200 euro toe: “Dat is foar ûnderweis. Dan kin jimme benzine en wat iten keapje.” Bij mij thuis in Beetsterzwaag staan nog tassen vol winterkleding en dekens, ingezameld door de winkeldames van Savour. De bus is vol en met een gerust gemoed draai ik de snelweg op naar Groningen waar ik vannacht een paar uurtjes slaap in het huis van Linda (56), mijn mede-chauffeur. De schone dekbedden van ús mem gaan voor het eerst van hun leven een lange reis tegemoet.


Spic en span

In Noord-Duitsland passeren we Oldenburg, Bremen en zoeven verder naar steden die ik alleen ken van de atlas en van de voetbalclubs: Hannover 96, Eintracht Braunschweig, RB Leipzig en Dynamo Dresden. Herman van Veen neuriet in mijn achterhoofd als ik weer een trage vrachtwagen inhaal: ‘Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats. We hebben ongelooflijke haast.’ ‘s Middags bereiken we eindelijk Polen. Duitsers rijden hard, maar Polen kunnen er ook wat van. Bumperkleven moet wel een Poolse uitvinding zijn. Trage auto’s worden zonder pardon opzijgeschoven, waarna het gaspedaal weer hard wordt ingedrukt op zoek naar de volgende klevende bumper. De snelwegen in Polen zijn overigens opvallend goed, de toiletgebouwen zijn spic en span en ook nog eens gratis. De Polen zelf zijn niet zo onder de indruk van al die weelde. De parkeerterreinen worden bevolkt door vooral zwijgzame mannen en rokende vrouwen.

We overnachten in Jaroslaw, vlak bij de grens met Oekraïne, zodat we morgenvroeg meteen onze spullen kunnen lossen aan de andere kant van de grens. Het is mooi geweest; 1.372 kilometer op de teller en 17 uren op het horloge. Tijd om aan ons zelf te denken. We lopen door het oude stadscentrum op zoek naar een pizzeria die nog open is voor vermoeide, hongerige Fryske Riders. Twee piepjonge kelnerinnetjes kwebbelen en giechelen van de zenuwen en vertellen het grote nieuws aan de kok. “Twee buitenlanders!”

De grens over

Zaterdag gaat de wekker wederom vroeg. Nu zitten we om half zes in de auto naar de grens. Gister was al bijzonder, maar vandaag komt er nog een schepje bovenop. We gaan de grens over om onze goederen uit Wijnjewoude, Ureterp, Donkerbroek en Beetsterzwaag te lossen. Dat is bijzonder. Dat doen we niet elke dag. Zelfs niet elk jaar.

Bij de grens met Oekraïne is het nog rustig. Enkele auto’s staan voor ons, maar veel schot zit er niet in. Een uur later staan we een paar honderd meter verder. Oekraïne kruipt langzaam naar ons toe. Eindelijk gaat de laatste hefboom omhoog en dan zien we ineens een bekend gezicht. Het gezicht van de foto die ons is toegestuurd, zodat we zeker weten dat onze spullen in de juiste handen terechtkomen. Het is Igor. Samen met zijn vriend Ruslan komt hij ons verlossen van onze zware lading. De achterklep gaat open en we laden alles uit. Ze leggen uit wat ze met de goederen gaan doen: “De koffie en de dekbedden zijn voor de soldaten aan het front.” De dekbedden van ús mem en mijn eigen opblaasmatje worden door Ruslan keurig opgeborgen in hun bus. In een kwartier is onze bus helemaal leeg en die van hen behoorlijk gevuld.


Terug naar Polen

Igor geeft aan dat Oekraïne op dit moment voldoende soldaten heeft. “De overheid wil nu dat mensen in het buitenland gaan werken en geld terugsturen voor de opbouw van het land.” Met een ferme handdruk nemen we afscheid. Onze spullen komen terecht op de plek waar ze het meest nodig zijn. Van onze stoffige logeerkamers naar het roerige oorlogsfront.

Onze eerste opdracht zit erop. De bus is leeg. Nu moeten we Polen weer in en dat is lastiger dan je zou denken. Overal staan grote vrachtwagens die ons de weg blokkeren. We laveren tussen de vrachtwagens door en worden door douanebeambten met grote geweren naar het juiste loket gebracht. Een jonge douanier schijnt met een zaklamp door onze lege bus. Hier valt niks te halen, is al snel duidelijk. Zelfs niet voor een overijverige, ambitieuze douanier.

Nu richten we ons op onze volgende taak: onze zeven gasten ophalen in Warschau. Dat is 375 kilometer naar het noorden. We trappen het gas in, schakelen naar de vijf. Tot er plots een vrachtwagen is gekanteld. Zo wordt de lange dag nog langer. Na een uur is de file opgelost en rijden we zonder problemen Warschau binnen. In het vluchtelingenopvangcentrum naast het station staan onze passagiers klaar met hun bagage. Het ziet er allemaal heel keurig en geordend uit. Jacek (51), de coördinator van het centrum, legt bij een kop koffie uit wat hier allemaal gebeurt. “In Warschau alleen al zijn er 300.000 Oekraïense vluchtelingen. Ze worden opgevangen in twee kampen en op tal van plekken in de stad. In het begin zitten ze vol energie en willen ze werken, maar dat zakt weg als ze hier lang moeten blijven.”

Passagiers

Onze passagiers zitten geduldig te wachten op de dingen die gaan komen. Het is een familie met een oma (59), moeder Katarina (37) en haar twee tienerdochters. Verder een vader (51) en Anastasia, zijn dochter van 23. Viktor (42) reist in zijn eentje en hoopt zijn dochter te ontmoeten in Amsterdam. De familie heeft twee grote koffers bij zich, maar Viktor heeft al zijn spullen in een kleine rugzak. Onze bus is groot genoeg voor al hun bagage. Viktor nestelt zich tussen ons in op de voorbank en de rest vleit zich neer op de twee achterbanken. De terugreis kan beginnen.

Het is inmiddels al vijf uur ’s middags en we rijden nog een paar uur door, voordat we overnachten in de buurt van Poznan in West-Polen. We kiezen een 3-sterrenhotel, zodat onze nieuwe vrienden ook eens in een fatsoenlijk bed kunnen slapen en onder een warme douche kunnen. De meisjes kirren van plezier en verbazing als ze hun kamer zien. Oma kijkt me alleen maar aan en zegt niks, maar haar blik zegt meer dan duizend woorden. De keuken is gelukkig nog open en na een frisse douche zitten we om 21.00 uur aan ons avondeten.


Verhalen

Aan tafel teken ik een kaartje van Oekraïne en vraag waar ze vandaan komen. De verhalen komen los. Moeder Katarina spreekt behoorlijk Engels en vertaalt alles wat wordt gezegd en gevraagd. Anastasia luistert mee en vertaalt alles voor haar vader. Vader Andrei was twee weken onderweg en is via Rusland en Belarus uiteindelijk in Warschau aangekomen, waar zijn dochter al was. Viktor is per bus vanuit het oosten van het land naar Warschau gereisd. Katarina: “Mijn oma wilde niet mee. Ze wil in haar huis blijven, ze is niet bang als de raketten over haar huis vliegen.” Nadat ze alles vertaald heeft, legt Katarina haar eigen plannen uit: “Ik wil naar Den Haag. Ik heb gehoord dat ik daar misschien les kan geven aan Oekraïense kinderen.”

Hard werken

Anastasia zat hiervoor een tijdje in Spanje bij haar broer. Ze besloot naar Warschau te gaan om haar vader op te halen en samen naar Nederland te gaan. “De mentaliteit van Noord-Europa past beter bij ons dan die van Spanje. Wij houden van aanpakken en hard werken. We gaan in Nederland meteen op zoek naar een baan voor mijn vader en mij.” Ze weet duidelijk wat ze wil. Pa glimlacht stilletjes en ruimt de borden en glazen op van de tafel. Het is tijd om te gaan slapen. Morgen gaan we weer rijden, rijden en nog eens rijden. Het is nog 1.100 kilometer naar Utrecht. De snelweg ligt er gelukkig al.

We hebben van de Friese Rijders doorgekregen dat al onze logés naar de Jaarbeurs gebracht moeten worden. Aan de ene kant is het gemakkelijk voor ons dat we ze allemaal op één adres kunnen afleveren. Aan de andere kant zou het wel mooi zijn om ze naar Fryslân te brengen, dan weten we waar ze zijn en kunnen we makkelijker contact houden. Maar goed, het wordt dus Utrecht.

Autobahn der Freiheit

Maar eerst nog ontbijten in Polen. Speciaal voor ons is het buffet in het hotel eerder opengegaan. Om half acht staan we ons te verbazen over de vele broodjes, hapjes, drankjes, salades en diverse soorten koffie en thee. Oma kijkt me weer eens betekenisvol aan en eet zwijgend haar overheerlijke ontbijt op. Ik houd het bij een snee brood, plakje kaas en drie koppen koffie. Dat is bêst genôch.

We gaan naar huis. Nog een laatste keer goedkope Poolse diesel tanken. Een dik uur later rijden we de Bundesrepublik Deutschland in. De autobahn heeft een toepasselijke naam: die Autobahn der Freiheit. Dat kan geen toeval zijn. Daar is over nagedacht.

Onze gasten zijn bescheiden. Achter me hoor ik ze fluisteren alsof ze hun moeder stiekem een pepermuntje vragen tijdens een lange preek op zondagmiddag in de kerk. Viktor dommelt tussen ons in op de voorbank en droomt zachtjes van een sigaretje.


Schoon en veilig

We komen nu voorbij Berlijn, Magdeburg, Hannover, Osnabrück en daarna zijn we ineens in Nederland. Het land van melk en honing. Of toch niet? Terwijl we door Twente rijden, komt er plots een vraag van de achterbank: “Waarom hangen al die Nederlandse vlaggen op de kop?”

Om half acht zijn we eindelijk in Utrecht. We staan in een grote hal waar stoelen en tafels zijn geplaatst waar een paar mensen bij zitten. Achter grote schermen zie ik tientallen veldbedden in rijen naast elkaar staan. “Hier blijven ze vannacht slapen en morgen gaan we proberen ze ergens in het land onder te brengen.” Katarina en haar meiden lopen met hun bagage naar de bedden en komen breed lachend terug. “We zijn heel blij. Het is heel schoon en veilig. In Polen waren veel dieven. We hielden onze telefoons vast onder de dekens als we sliepen.”

De volgende dag app ik met Katarina en Anastasia om te vragen of ze goed geslapen hebben en of ze al weten waar ze naartoe kunnen: “We zitten nu in Zeist. Een prachtige kamer en we zijn allemaal bij elkaar. Morgen gaan we proberen werk te zoeken.”

Meer informatie over het werk van de Friese Rijders op frieserijders.nl.

Meer SA!

Afbeelding
Kunsthuis SYB: Fries dada-erfgoed Cultuur 3 uur geleden
Klaas en Engbert Frieswijk bij de Amerikaanse Greyhound.
'Dizze bus hat fan Boney M. west' Nieuws 5 uur geleden
Joop Gall en de spelers van Jubbega willen het seizoen afmaken en gaan daarmee in tegen het bestuur van de voetbalvereniging
Trainer en spelers Jubbega willen seizoen afmaken Sport 6 uur geleden
Afbeelding
Opsterland handhaaft verbod lelieteelt Nieuws 6 uur geleden
Fenna de Vos in de showroom aan de Bûtewei.
Fenna over het belang van passende lingerie Ondernemen 18 apr, 12:39
Rudy Van Den Broeck en Marijke Dierick van Appels Korfbalclub vermaakten zich prima in Jubbega.
Belgische korfballers genieten in Jubbega Sport 18 apr, 12:25
Christiaan Schipper
AI in hypotheekadvies: samen sterker Column 18 apr, 11:19
Afbeelding
Sonsorloop jeugdspelers bij Heerenveen Sport 18 apr, 09:02