
Schieten en schutjassen in Terwispel
Cultuur Eerst een paar rondjes schieten, dan schutjassen. Zo gaat het al sinds mensenheugenis op de wekelijkse clubavond van Op ‘e Kerrel. Voor vrijwel alle veertien leden lijkt de schietcompetitie bijzaak, ze komen vooral om te kaarten. Afschaffen dan maar? “Nee hear, wy binne no ien kear in skuttersferiening.”Gevoel voor traditie en verleden houdt de schuttersvereniging van Terwispel in de benen. De verpersoonlijking daarvan is Siep Bijstra: voorzitter, penningmeester en secretaris ineen. “Bestjoersfergaderingen kin ik op it húske ôfhannelje.” Verenigingsman Bijstra zit al 42 jaar bij de schutters, hoelang al als voorzitter heeft hij niet een-twee-drie paraat. “Mar ek al in moai skoftsje. Doe’t it âlde bestjoer dermei ophâlde, ha ik my mar as bestjoerslid meld. Dan kinst de rest der ek wol by dwaan, seinen de oaren doe. En sa is it bleaun.” Ach, het stelt ook niet al te veel voor, berust Bijstra. Hij int de contributie, houdt de puntentelling bij en doet af en toe een bestelling als de schietkaarten of kogeltjes dreigen op te raken. “Wy ha ek neat om oer te fergaderjen, it giet om de gesellichheid.”
Onder toezicht
Die hang naar gezelligheid was ook de reden dat Op ‘e Kerrel in 1963 het licht zag, aldus de voorzitter. De katholieke schuttersgilden uit het zuiden, met hun kleurrijke uniformen, vaandels en processies, vormden in ieder geval niet de inspiratiebron. “Yn it doarp wiene der in pear mei in luchtbuks en dy ha doe jild ynsammele foar de oprjochting fan de feriening.” In die dagen had je verder niet veel vertier omhanden, memoreert Bijstra. Misschien was daarom de luchtbuks destijds een populair hebbeding onder de jeugd, hij had er zelf ook een onder het bed liggen. “In bytsje sjitte op kastanjes of fleskes. Mar in roek ha ik nea rekke, dy sjogge heechút efkes achterom.” Op de club konden de schutters het tegen elkaar opnemen in het testen van de schietvaardigheid. Als vijftienjarige kwam Bijstra echter nog niet voor het lidmaatschap in aanmerking, hij zou pas later toetreden. “It gong allegear tige offisjeel. Plysje Hisse Jongsma moast der ferplicht by wêze om tafersjoch te hâlden. Jongsma fûn dat net ferfelend, dy skeat gewoan mei.”Pompgeweren
Maar liefst 32 man telde Op ‘e Kerrel in die jaren, herinnert lid van het eerste uur Koop de Boer zich. “It begûn yn it kafee by de brêge, mar wy gongen ek wol nei Nij Beets en Lippenhuzen om dêr te sjitten. Yn dy tiid hie sawat elts doarp syn eigen skuttersferiening. In pear rûntsjes sjitte en dan mei-elkoar in pilske drinke, tige gesellich.” De eerste twee decennia bleef het ledental zo aardig op peil. Om de spanning enigszins op te voeren, stelde het toenmalig bestuur op zeker moment voor om het ook eens met de wat uitdagender pompgeweren te proberen. Dat bleek een misrekening. De kogels ketsten met dezelfde vaart weer terug, iedereen moest in dekking wegduiken, weet Bijstra nog. “Der wie der ien dy’t mei de finger oan de trekker it geweer oppompte en samar de tl-buizen oan stikken skeat. Dat moast mar net wer, ha wy doe besletten.”Topschutter
Topschutter Roel de Vries, doorgaans goed voor de maximale score van zestig punten, is op deze donderdagavond niet in allerbeste doen. De 67-jarige heeft de hele dag op het dak doorgebracht om pannen te leggen. Nu voelen de armen wat trillerig aan, maar dat vindt hij geen reden om thuis te blijven. De Vries komt al sinds 1965 elke week vanuit Noordwolde om te schieten. “Mijn buurjongen Jan had destijds verkering in Terwispel en was door zijn toekomstige schoonvader meegetroond naar de club. Op zijn beurt vroeg Jan weer aan mij of ik zin had om mee te doen. Toen de verkering op de klippen liep, stopte Jan met schieten, maar ik ben nooit meer weggegaan.” Dat hij aan het eind van het seizoen meestal met de grootste beker naar huis gaat, zal De Vries niet ontkennen. “Maar eerlijk gezegd vind ik het kaarten na afloop toch het mooist.”Met twee schietbanen duurde het even voordat je weer aan de beurt was. Dus bedacht iemand dat je in de tussentijd net zo goed een kaartje kon leggen. Zo kwam het schutjassen erbij, vertelt Bijstra. “No sjitte wy in healoerke en de rest fan de jûn kaartspylje wy mei in buorreltsje derby.” Die combinatie heeft er wel voor gezorgd dat Op ‘e Kerrel nog altijd bestaat, aldus de voorzitter. Hij legt zich erbij neer dat de clubactiviteiten jongeren niet meer tot de verbeelding spreekt. De luchtbuks is nu eenmaal geen partij voor de computerspelletjes van vandaag en van schutjassen heeft de huidige jeugd geen kaas gegeten. Dus ja, met een gemiddeld lidmaatschap van veertig jaar of nog meer zal het wel een keer ophouden met Op ‘e Kerrel. Maar voorlopig nog niet. Als het aan Bijstra ligt wordt het zestigjarig jubileum gehaald.