Column: gedragen
ColumnIk wil in stijl begraven worden”, had Joke haar kinderen op het hart gedrukt. Nu is het zover. We zijn in het uitvaartcentrum om Joke, hun fiere, tot voor kort nog zo energieke moeder, schoonmoeder en oma naar de kerk te begeleiden. Na de dienst zet de stoet zich in beweging om Joke naar haar laatste rustplaats te brengen, op haar geboortegrond in Súdwest-Fryslân.
Wanneer we de snelweg verlaten, rijden we in het vlakke landschap over tussen de weilanden en het water slingerende landweggetjes. We passeren een van de dorpen met een jachthaven. Zeilboten en kruisers dobberen vrolijk aan de kade, de huizen liggen haast verscholen achter de talloze masten. Er staat een onstuimige wind, de zon schijnt, de lente is voelbaar. Sneeuwklokjes in de berm wiegen met hun tere bloemen heen en weer. In de verte zien we de klokkenstoel al. We zijn er bijna.
Bij de ingang staan de dragers aan weerszijden opgesteld, studenten in zwarte pakken. De aanblik ontroert de familie zichtbaar. De rouwauto rijdt de parkeerplaats op en stopt. De dragers brengen een groet en vervolgens zet de stoet zich in beweging. Bij het hek van de begraafplaats komt de auto opnieuw tot stilstand. Wanneer de familie zich heeft opgesteld, tillen de dragers de kist behoedzaam uit de auto. Slechts het geluid van de wind in de bomen is hoorbaar. Dan wordt de kist in één vloeiende beweging, tegen een helder blauwe lucht met schapenwolken, op de schouders getild en in een gelijkmatig ritme stapvoets naar het graf gedragen. De klok luidt.
Zachtjes laten de dragers de kist met touwen in het graf zakken. Ze groeten en verlaten twee aan twee het graf.
Erna Jansen