Afbeelding
Sietse de Boer

Ingezonden: De staat van de natuur

Ingezonden

Ik loop op een vroege zondagmorgen met de hond in het Tynster bos. Genietend van de rust, het mooie weer en alle kwetterende en zingende vogels. Wat is de natuur toch mooi. Mijn gedachten gaan terug naar een paar dagen eerder. Grote boerenprotesten op de A7 bij Van Oordt’s Mersken. Er volgde een heftig Kamerdebat dat ik met veel aandacht probeerde te volgen. Het gaat ook mij aan. En als boerenzoon draag ik de melkveehouderij een warm hart toe. 

Ik hoor Minister Van der Wal, en met haar Tjeerd de Groot (D66), in het debat vele malen zeggen dat de Nederlandse natuur er zeer slecht voor staat. En dat wij in Europa het slechtste jongetje van de klas zijn. Esther Ouwehand van de PvdD weet wel wanneer de Europese maatregelen om de natuur in stand te houden zijn genomen. Dat was 10 juni 1992, de dag dat zij achttien werd. Inmiddels dertig jaar geleden. 

Ik denk terug aan voor 1992, voordat in het Tynster bos überhaupt bomen groeien. Toen ik er als boerenzoon de weilanden maaide voor onze koeien en schapen. In gedachten hoor ik mijn pa nog zeggen: ‘It waar sil moai wêze. Wy moatte De Tynje mar meane.” Dat betekende een drukke week. Maaien, schudden en pakjes hooi halen. Overal in het land bleven plukken gras staan, daar waar de weidevogels hun nesten hadden. Waar nu volop bosvogeltjes kwetteren, waren het toen volop weidevogels zoals kievieten, grutto’s, leeuweriken en scholeksters. 

Daaraan denkend loop ik achter in het bos en kijk richting Ulesprong, overal zogenaamd vogeltjesland, bijna geen koeien en schapen meer. Samen met mij kijkt een buizerd vanaf een paal mee om een prooi te spotten. Ja, veel vogels ook nu. Bosvogels, veel roofvogels, ooievaars. Ja dat is ook natuur, maar niet meer zoals ruim dertig jaar geleden. Toen waren er geen roofvogels of ooievaars. Ook predatoren zoals steenmarters, vossen en zelfs de wolf komen nu in zeer grote getale voor in Nederland. Allemaal natuur, maar dan anders. Natuur die wij hebben gemaakt of veranderd.

Na mijn wandeling rijd ik nog een rondje Riperwei, Ulesprong. In het hele gebied vanaf hier tot Rolbregedyk en de Nije Feart nog één melkveehouder. Eerder waren het wel vijftien of meer. Nu moet deze ene veehouder wijken of zeventig procent inkrimpen. Omdat hij te veel stikstof uitstoot en de staat van de natuur belabberd is. Rondom de Van Oordt’s Mersken een tiental anderen met hem. Welke natuur vraag ik me af? Die van voor 1992 of die van nu? Of draaien we nu helemaal door in dit land?

Wieger Feenstra
Gorredijk